GUITAR PARTS
GEREEDSCHAPPEN
ACCESSOIRES
BLUEPRINTS
HOUT

GUITAR PARTS
GEREEDSCHAPPEN
ACCESSOIRES
BLUEPRINTS
HOUT

Nieuw in ons assortiment:

Aged collections

YOUR PARTS, OUR BUSINESS, SAME PASSION

DE VERBORGEN WERELD TUSSEN
DE REKKEN VAN EEN IMPORTEUR

Columns: door Henny van Ochten                     (hieronder column 12)

tragische lieden,

zonderlinge figuren

Importeurs zijn eigenlijk tragische lieden. Een beetje zonderlinge figuren vaak. Ze maken zelf niks, besteden het maken van folders meestal uit aan derden, hebben een boekhouder voor de financiën, laten het verpakken en versturen doorgaans aan anderen over en hebben bovendien zelden contact met de eindgebruiker. En áls ze al eens iets nieuws willen importeren, vragen ze advies aan kenners. En hoe vaak hoor je importeurs niet vragen “is dat nou een mandoline of een banjo” als ze een bouzouki zien…

Nee, dan onze klanten: gitaarbouwers en reparateurs. Ze staan vrijwel altijd in direct contact met hun klant; de eindgebruiker dus. Ze hebben regelmatig overleg met hun klant (de gitarist), zoeken zelf zorgvuldig hun parts uit, doen hun eigen marketing en houden zorgvuldig een website up-to-date. En hout, dat kopen ze natuurlijk veel liever zelf in, want daar hebben ze verstand van, dat is hun ‘stiel’. En ook als een gitaar eenmaal is afgeleverd, is er nog regelmatig contact met de speler: servicebeurt, andere afstelling, ander elementje plaatsen en ga zo maar door.

“Ben je niet jaloers op dat prachtige vak van gitaarbouwer”, wordt mij wel eens gevraagd. “Je hebt ten slotte vele jaren gebouwd en gerepareerd. Zou je dat niet weer willen oppakken?” Zeker, ik heb veel respect voor lieden die maand na maand werken aan de totstandkoming van een gitaar. Velen in een mooi atelier, anderen op een zolderkamer – vaak met hetzelfde eminente resultaat. En ja, ik mis het vak wel degelijk.

Maar stiekem, laat in de avond of op zondagmiddag, sluip ik nog wel eens naar mijn oude werkkamer. En smokkel een kant-en-klare Telecaster body (gelakt natuurlijk) en een mooie hals (ook reeds gelakt en gefret uiteraard!) mee naar binnen. Met het doel er een goed bespeelbaar instrument van te maken. Maar over dit soort acties vertel ik nimmer. Aan niemand. Deze ‘projecten’ komen het pandje niet uit. Ik hou ze verborgen, ook voor de mensen die met mij werken.

 

Tot op die donderdag, eind juli. Janneke komt onverwacht ruim een uur eerder binnen en ziet mijn ‘zelfgebouwde’ Telecaster. Netjes in een standaard, naast mijn bureau. Dat is ze niet gewend.

Ze neemt de gitaar in zich op en reageert, “door welke ‘loser’ is dat barrel in hemelsnaam in elkaar geflanst?” “Oh, dat is de gitaar van uhh, Arie-Jan. Hij heeft ‘em net afgegeven”, jok ik. “Hij moet straks naar Sjak Zwier voor wat opknapwerk en een afstelbeurt…” Wantrouwig kijkt Janneke me aan. “Nou, dat lijkt me dan niet overbodig. Heb je al gezien dat die dikste snaar voor een deel náást de hals loopt!?  

Nooit meer

Op dat moment realiseer me dat ik het niveau van de huidige generatie Nederlandse en Belgische gitaarbouwers nooit meer zal kunnen evenaren. Zelfs niet met halffabricaten. En het had me nog wel bloed, zweet en veel snaren gekost om mijn Tele nog érgens op te laten lijken. Maar zelfs het bouwen van een slechte gitaar blijkt al moeilijk.

En vanaf het moment dat Janneke mij, op die mistige en sombere donderdagochtend in juli, wantrouwig en ongelovig aankeek, heb ik jaloezie meteen omgezet in bewondering. En heb ik nóg meer respect voor gitaarbouwers die het ene na het andere pronkstuk afleveren.

 

 

Deze column werd eerder geplaatst in een Texas & Tweed catalogus.

de volgende column wordt geplaatst op 1 juli 2024